Doodse Stilte – Deel 2
Trillend laat ik mijn adem ontsnappen. Marc staat nog steeds naast me en kijkt me bezorgd aan.
‘Mevrouw de Zwart?’
Ik hoor zijn stem ergens in de verte. Hij dringt niet tot me door. Ik kijk om me heen.
‘Mevrouw, wie kunnen we voor u bellen?’ Zijn stem klinkt dichterbij.
Ik merk dat ik mijn adem inhoud als ik mijn hoofd naar hem draai en hem aankijk.
‘Esmee.’ Mijn stem klinkt alsof ik net wakker ben. Schor en hees. Ik schraap mijn keel en kuch een beetje. ‘Esmee. Zeg maar Esmee. Niet mevrouw de Zwart.’
Twee warme, blauwe en overduidelijk bezorgde ogen kijken me aan. Net zulke blauwe ogen als Leon heeft.
Had…
Het voelt als gisteren dat ik in de studentenkamer van mijn beste vriendin stond. Vera (gevalletje topfiguurtje, jaloersmakend blond haar en intens donkerbruine ogen) legt net de laatste hand aan haar mascara, haalt haar linkerhand speels door haar krullen en kijkt me aan. ‘Ready?’
Ze schenkt me een grote glimlach, waardoor een rechte rij met witte tanden zichtbaar wordt.
Ik kijk naar mezelf in de spiegel. Mijn donkerbruine haren zijn vakkundig opgestoken, mijn make-up is eh… Nou ja, het zit erop… Ik draag een zwart jurkje tot net boven mijn knieën. Aan de bovenkant wat strakker en vanaf de taille wijd uitlopend. Zwarte, elegante pumps eronder en we zijn klaar om te gaan. Ik ben niet zo heeeeel goed in het lopen op hakken, maar na wat wijntjes wordt alles makkelijker. Toch?
Als we de deur achter ons dicht trekken, slaat de hitte van die dag meteen op ons gezicht. Het is benauwd en de zon brandt zelfs op dit tijdstip nog op mijn gezicht.
Onderweg naar de stad kletsen we over het huidige vriendje van Vera. Haar relaties volgen vaak een vast en kortstondig patroon. Eerst is ze tot over haar oren verliefd en is haar nieuwe aanwinst ‘absoluut de ware’ en ‘de man die de vader van haar kinderen gaat worden’. Na een week of drie komen de eerste irritaties en komt ze erachter dat Mr. Perfect toch iets minder perfect is dan ze dacht. Na nog een week ontmoet ze de volgende ware, drinkt ze te veel wijn en is het ‘het lot’ dat ze een nieuwe man ontmoet. Aldus Vera.
Ze heeft nu een maand wat met ene Kevin, dus ik heb al wel een vermoeden van wat er vanavond gaat gebeuren.
Op ons favoriete terras weten we snel een tafeltje te vinden en al giechelend laten we ons in de stoelen vallen.
Nog geen vijf minuten later staan er twee glazen ijskoude rosé voor onze neus. De glazen zijn net een beetje voller dan bij de overige gasten van het café. Dankjewel, Mike de barman.
Vera draait zich om, waarbij ze haar haren over haar schouder gooit en ze schenkt hem een oogverblindende knipoog. Hij steekt zijn duim op en gaat verder met zijn werk.
We drinken het ene glas rosé na de andere en hebben samen de grootste lol. Ik voel ergens in de verte dat mijn opgestoken haar aan het instorten is en volgens mij zie ik er inmiddels uit als een pandabeer met uitgelopen mascara, maar dat mag de pret niet drukken. Ik geniet van de tijd met mijn beste vriendin. Hoewel we al sinds de kleuterklas vriendinnen zijn, hebben we altijd nog genoeg om over te kletsen.
Ineens staat er een man naast ons tafeltje. Een ongelooflijk aantrekkelijke man met een wit overhemd, donker haar en een lichte spijkerbroek. Wow. Ik doe een verwoede poging om rechtop te gaan zitten en zet mijn wijn op tafel. Met mijn rechterhand strijk ik wat losgelaten plukken haar achter mijn oren en ga dan vluchtig met de zijkant van mijn wijsvinger onder mijn ogen door. Dan zie ik dat de man alleen maar oog heeft voor Vera. Who the hell was I kidding. Met een opgetrokken wenkbrauw pak ik mijn glas wijn weer van tafel.
‘Dames,’ zegt de man. Zijn stem is laag en zwaar.
Ik geloof dat ik één van mijn eierstokken voel springen van enthousiasme en ik neem snel een slok van mijn rosé.
‘Jongeman.’ Vera haar stemgeluid schommelt ergens tussen fluisteren en hardop spreken en klinkt verleidelijk. Hoe doet ze dat nou weer?
‘Wij hebben vandaag een vrijgezellenfeest. Eigenlijk zijn wij op zoek naar wat dames die mee willen helpen bij een uitdaging. Willen jullie ons helpen?’
Vera gaat meteen rechtop zitten. Mevrouw is wel weer klaar voor een uitdaging.
‘Wat eh… wat moeten we doen?’ vraag ik snel, voordat mijn vriendin straks midden in het centrum staat te paaldansen of zo.
‘Rode lippenstift opdoen en ons dan allemaal een kus geven op onze kleding. We moeten kusjes verzamelen.’ Op het moment dat hij het woord ‘kusjes’ uitspreekt, kijkt hij Vera diep in de ogen. Zie ik het nou verkeerd of tuit hij zijn lippen overdreven als hij het woord ‘verzamelen’ uitspreekt.
Ik rol met mijn ogen om een signaal af te geven naar Vera, maar zie dat zij al verkocht is. In de ban.
Ach. Ik kan het haar ook niet kwalijk nemen. Zelfs overdreven getuite lippen kan deze man hebben.
Dan kijk ik achter de man en zie een groep van ongeveer vijftien andere mannen staan. Allemaal met een wit overhemd of een wit T-shirt en ze staan allemaal naar ons te kijken. Allemaal. Ik krijg er de kriebels van.
Waar ik begin te twijfelen, springt Vera meteen overeind. ‘Kom maar hier met die lippenstift!’ joelt ze.
Een uur later sta ik met vijftien mannen en een dronken vriendin in een bloedhete kroeg. De mannen zitten stuk voor stuk onder de kusjes en Vera hangt om de nek van de Adonis die bij ons tafeltje kwam. Inmiddels hebben we geleerd dat hij Frederik heet en niet de bruidegom is.
Toen hij zijn naam zei, heb ik per ongeluk een klein beetje drinken over hem heen geproest. Niet dat Frederik een lelijke naam is. Nou ja… Ach, je snapt me… Het past misschien niet helemaal bij zijn uiterlijk.
De mannen drinken bier bij het leven en ik doe mijn best om het tempo bij te houden met mijn wijntjes, wat een zeer gunstige invloed heeft op mijn humeur. Het maakt me niks uit dat mijn haar inmiddels zo goed als loshangt, dat mijn mascara op mijn kin moet zitten, gecombineerd met een paar vleugjes verdwaalde, rode lippenstift en het bandje van mijn bh glijdt voortdurend langs mijn arm naar beneden. Ik besluit uiteindelijk om hem maar gewoon te laten bungelen. Wat maakt het nog uit.
Mijn favoriete nummer wordt gedraaid en ik steek mijn armen in de lucht. Mijn wijnglas in mijn rechterhand gaat vrolijk mee de lucht in en ik voel wat druppels op mijn arm spetteren.
Wat maakt het uit. Alles is mooi. De hele wereld is mooi!
En dan ineens… gebeurt het. Ik voel mijn voeten letterlijk van de vloer glijden. Ik probeer mezelf nog te redden door als een malloot met mijn armen te zwaaien, trek mijn meest charmante ‘shit-daar-ga-ik’ gezicht en realiseer me dan dat ik heel hard terecht ga komen op de houten vloer onder mij.
Maar dan… voel ik dat mijn linkerarm wordt vastgegrepen door een andere arm. De arm tilt me soepel en snel omhoog, nog voordat ik de grond raak en trekt me naar zich toe. Ik voel twee armen om me heen en een warme ademhaling vlakbij mijn oor.
‘Gaat het?’ fluistert ‘de arm’.
Ik knik heftig, nog een beetje beduusd en probeer omhoog te kijken. En dan… Dan kijk ik in de meest helderblauwe ogen die ik ooit heb gezien. Twee warme en overduidelijk bezorgde ogen kijken me aan.
‘Dankjewel voor je… redding? Ja… Dankjewel. Ik ben Esmee.’
Ik vind het een prestatie dat die zin er zonder al te veel gestotter uit is gekomen.
De blauwe ogen kijken me aan en er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. Hij blijft me vasthouden en hij blijft naar me kijken.
‘Ik ben Leon.’
‘Mevrouw de Zwart?’ De andere agent is inmiddels ook opgestaan. Hoe heet hij ook al weer? Erik?
Ja. Erik en Marc. Dat was het.
‘Esmee?’ Marc kijkt me nog steeds aan. ‘Wie mogen we voor je bellen?’
Ik leg mijn hand op mijn keel. Mijn hart gaat enorm tekeer, maar ik voel me enorm rustig. Alles om me heen lijkt een beetje in slow motion te gebeuren.
‘Oh eh. Mijn vader?’
‘Hoe heet uw vader? Heeft u een telefoonnummer?’
Telefoonnummer? Ik merk dat het niet tot me doordringt wat Erik aan me vraagt.
Oh ja. Natuurlijk heb ik een telefoonnummer.
Ik reik naar mijn telefoon, zoek mijn vaders naam op in mijn telefoonlijst, druk op bellen en breng zonder na te denken de telefoon naar mijn oor.
Ik zie nog net dat Marc en Erik elkaar een blik toewerpen.
‘Dag lieverd.’ De warmte in de stem van mijn vader overvalt me.
‘Dag, Pap. Met Esmee.’
‘Dat zie ik, schat. Hoe is het met je?’
‘Eh… Pap. Ik eh… Pap? Er staan hier twee agenten. Ze zeggen dat Leon een ongeluk heeft gehad en dat hij het niet gehaald heeft.’
Het blijft stil aan de andere kant van de lijn.
‘Pap?’ probeer ik.
Het blijft weer stil.
‘Waar ben je?’ Mijn vaders stem trilt.
‘Thuis.’ Mijn stem begint ook te trillen.
‘Ik kom eraan. Ik kom er nu aan.’
‘Oké.’ fluister ik.
Ik hang op, leg mijn telefoon terug op de speelgoedkast en kijk naar Marc en Erik. ‘Mijn vader komt eraan.’
Dan komt er een oorverdovende schreeuw uit de tuin. Een snelle blik leert mij dat Jasper, met zijn vier jaar, waarschijnlijk wat overmoedig is geweest en te hard van de glijbaan is gegaan. Hij ligt onderaan de glijbaan te gillen op de grond, terwijl zijn zusje toekijkt.
Ik snel me door de tuindeuren naar buiten, trek Jasper op schoot en zijn gezichtje nestelt zich in mijn hals. ‘Au mama.’
‘Ja lieverd. Au. Ik weet het… Ik weet het…’
Au.