Menu Sluiten

Doodse Stilte – Deel 4

Als versteend blijf ik staan met mijn telefoon in mijn hand. Deze rinkelt vrolijk door, met de naam van mijn schoonmoeder in beeld. Twee opties… Rood of groen.
Wil ik dit?
Kan ik dit?
Ik moet dit.
Mijn hand trilt als ik het groene hoorntje op mijn telefoon indruk. Langzaam breng ik de telefoon naar mijn oor, terwijl ik haperend inadem.
‘Met Esmee.’
‘Esmee, luister eens. Ik sta nu in de supermarkt en je moet me echt even vertellen welke room jij altijd door die pasta doet. Met die kip en champignons, weet je wel? Was het die met dat rood op de verpakking of met dat blauw? Ik weet het niet meer.’
Ik kan geen woord uitbrengen. Mijn onderlip trilt en ik voel een rilling van mijn nek tot aan mijn kuiten lopen. Ik voel dat mijn schouders zich aanspannen en dat mijn hoofd iets naar voren zakt. Ik open mijn mond om iets te zeggen, maar er komt geen geluid uit.
‘Esmee? Ben je er nog?’ De stem van mijn schoonmoeder klinkt ongeduldig.
‘Ja. Ik… Joke… Ik moet je wat vertellen.’
Het is spontaan stil aan de andere kant van de lijn.
Ik zie helemaal voor me hoe ze nu in de supermarkt staat. Voor het schap van de room, achter een winkelwagentje vol met lekkere dingen. Haar donkerrode haar, zoals altijd netjes bijgewerkt en volledig in model geföhnd. Waarschijnlijk rode gestifte lippen, blauwe oogschaduw en blauwe mascara. Haar huid ziet er voor haar leeftijd nog supermooi uit, met enkel her en der wat lachrimpeltjes. Als je haar niet kent, zou je denken dat ze midden veertig is, terwijl ze in werkelijkheid de zestig al gepasseerd is. Een rok of een jurk met veel kleur met een bijpassende tuniek en pumps. Ze houdt ervan om er vrouwelijk, vrolijk en verzorgd uit te zien.
Waarschijnlijk heeft ze aan mijn stem gehoord dat er echt iets aan de hand is, want ze zegt niks meer.
Ik haal diep adem.
Ik kan het alleen maar fluisteren.
Ik kan het niet hardop uitspreken.
Het lukt me niet.
‘Leon is dood.’
Het blijft twee seconden muisstil.
Dan komt er uit de telefoon een oorverdovende, keiharde krijs.
‘NEEEEEEE!’ Al haar moederlijke oerkracht komt eruit. Haar schreeuw is bijna bulderend, angstaanjagend en raakt me tot diep in mijn botten. De tranen schieten me spontaan in de ogen en van schrik laat ik mijn telefoon op de grond vallen. Mijn handen beginnen enorm te trillen en met grote ogen kijk ik naar mijn telefoon die op de grond ligt.
Langzaam zak ik door mijn knieën, mijn mond een stukje geopend. Ik merk dat ik haperend ademhaal.
Ik pak het apparaat weer op en zie dat ik Joke nog steeds aan de telefoon heb. De verbinding is niet verbroken.
Ik breng voorzichtig de telefoon naar mijn oor en hoor intens verdriet. Intens gehuil.
‘Nee…. Nee…’ mompelt ze. Huilt ze.
‘Nee.’
‘Lieve schat. Wil je je niet zo druk maken? Het is mijn familie maar. Je ziet er prachtig uit. Kom eens hier!’ Leon pakt mijn hand en trekt me in zijn armen. Hij legt zijn handen op mijn wangen en kijkt me diep in de ogen.
‘Ze gaan helemaal weg van je zijn.’ Dan draait hij mijn hoofd iets naar beneden en geeft me een zachte kus op mijn voorhoofd. Hij laat me los, schenkt me nog een dikke knipoog en draait zich om.
Onze ontmoeting is inmiddels drie weken geleden en sindsdien zijn we slechts een paar uur van elkaar verwijderd geweest. Na onze eerste kennismaking in de kroeg heb ik schijnbaar zó veel gedronken dat ik niet meer wist wat ik deed en zei. Ik wist niet eens meer waar ik woonde!
Vera was met haar Adonis van de maand al vertrokken voor een wilde nacht en Leon, godzijdank ‘one of the good guys’, was zo vriendelijk om zich om mij te bekommeren.
Hij heeft me meegenomen naar zijn huis, waar ik me spontaan begon uit te kleden (ik geef de wijn de schuld). Leon heeft zich netjes ingehouden en me in zijn bed laten slapen, terwijl hij zelf op de bank is gaan liggen.
Ik heb me, met name de volgende ochtend, de ogen uit mijn hoofd geschaamd, maar Leon vond het leuk. Aandoenlijk. Hij zei dat ik mezelf was…
Dus…
Hoe dan ook, sindsdien hebben we een fantastische tijd gehad. We zijn uit eten geweest, hebben voor elkaar gekookt, zijn uit geweest, zijn naar de bioscoop geweest en inmiddels ken ik hem ook tussen de lakens erg goed, als je begrijpt wat ik bedoel… Leon is onwijs grappig, maar soms ook een beetje raar. Zoals gisteravond… we lagen tegen elkaar aan op de bank een filmpje te kijken. Dekentje erbij, popcorn, je kent het wel. De film was niet heel bijzonder, maar ik vond het heerlijk om gewoon bij hem te zijn, dus mij hoorde je niet klagen. Hem wel.
Ineens schoof hij achter me vandaan, liep naar de gang, kwam terug met onze schoenen en jassen en nam me mee naar het park om een wandeling te gaan maken. Het was een heldere avond en ondanks de kou hebben we ruim twee uur onder de sterren gelopen en alleen maar gepraat.
Elkaar leren kennen.
Leon geeft me wel honderd complimentjes per dag, maar niet op een zeurderige manier. ‘Wat heb je mooie ogen’ heb ik gelukkig nog niet gehoord. Het is of hij het aanvoelt als ik ergens een heel klein beetje onzeker over ben en daar dan direct op inspeelt. Soms kan hij me op een bepaalde manier aankijken… dan knijpt hij heel iets met zijn ogen en lijkt dan dwars door me heen te kijken. Ik ben dan altijd eventjes de weg kwijt en smelt weg. Hoe cliché het ook mag klinken.
Vorige week heb ik, per ongeluk, weer wat vrienden van hem gezien. Ik had er al een aantal ontmoet tijdens onze ontmoetingsavond in de kroeg, maar daar was niet veel van blijven hangen. Leon heeft die avond al mijn aandacht opgeslokt en vice versa. Hij kon zich niet eens herinneren dat hij Vera heeft gezien, terwijl zij normaalgesproken een onuitwisbare indruk op mannen achterlaat.
Vorige week, toen we nog even wat gingen drinken in de stad, kwamen we dus wat vrienden van Leon tegen.
In het begin voelde ik me ontzettend ongemakkelijk, ze schoven namelijk zomaar bij ons aan en ik wist niet wat ik moest zeggen of doen. Maar Leon was zo lief… hij pakte mijn hand en stelde me voor als ‘het meisje dat zijn leven had veranderd’.
Zijn vrienden begonnen allemaal te joelen dat hij een slijmbal was, maar ik was verkocht. Compleet, volledig en totaal verkocht aan deze fantastisch lieve jongen met zijn schitterende blauwe ogen.
Hoe dan ook. Hij had zijn ouders ook over mij verteld. Hij had zijn moeder gebeld en verteld over mij. Zij was helemaal sprakeloos geweest, want Leon had nog nooit een meisje mee naar huis genomen. Nog nooit.
Ik was de eerste en Leon zei aan de telefoon tegen zijn moeder ‘ik beloof je dat je haar fantastisch gaat vinden mam.’
Geen druk hoor, verder.
En nu… nu staan we op het punt om naar zijn ouders toe te gaan. Ik heb vier broeken, acht truitjes, zes rokjes en drie jurkjes aan gehad. Ik heb mijn haar los, opgestoken, gevlochten en in een knot gehad.
Ik kan niet kiezen.
Uiteindelijk heb ik gekozen voor een zachtroze jurkje. Netjes, maar toch vrouwelijk en vrolijk. Witte sandaaltjes met een stuk of tien bandjes over mijn voet en een klein hakje en mijn haar in een brede vlecht en alleen wat mascara op mijn ogen. Ik zie eruit alsof… Ja, alsof ik voor het eerst mijn schoonouders ga ontmoeten.
Nou, komt dat even mooi uit.
Toch ben ik enorm zenuwachtig. Het is ook nogal wat…
‘Hallo. Ik ben de vrouw die het met uw zoon doet!’ is wellicht niet de allerleukste binnenkomer, maar eigenlijk komt het daar wel op neer als je jezelf voor het eerst voorstelt, toch?
Daarbij komt nog eens dat Leon geen broers of zussen meer heeft.
Hij heeft me afgelopen week verteld dat hij een zusje had, maar dat zij op twaalfjarige leeftijd bij een auto-ongeluk is omgekomen, toen ze bij de moeder van een vriendinnetje in de auto zat. De moeder en haar vriendinnetje hebben het beide overleefd. Jasmijn was op slag dood.
Volgens Leon heeft het jaren geduurd voordat hun gezin weer normaal kon functioneren en zijn moeder heeft sindsdien een enorme beschermingsdrang richting Leon gehad. Doodsbang om hem ook te verliezen. Jaren heeft ze er therapie voor gehad. Loslaten kon ze het niet.
En dan kom je even kennismaken… als degene die het doet met de belangrijkste persoon in je leven.
Nog steeds geen druk hoor. Ben je gek…
‘Joke.’ Mijn stem slaat over. Ze moet mijn schoonvader bellen en hierheen komen. We moeten dit samen doen.
Samen.
Ik hoor alleen gesnik. Verdriet zoals ik het nog nooit gehoord heb…
‘Bel Henk en kom naar me toe.’ Ik probeer zelfverzekerd te klinken, maar ik heb het er moeilijk mee.
‘Joke?’
En dan is het eventjes doodstil…
Ik zwijg en houd de telefoon angstvallig tegen mijn oor aan gedrukt. Ik luister naar wat geluiden op de achtergrond, maar ik hoor geen gesnik meer. Mijn hart gaat nog steeds als een razende tekeer.
‘Joke? Hoor je mij?’