Van mij – Deel 2
Na een reeks intens saaie lessen is het eindelijk pauze. Ik heb inmiddels gezien dat de meiden uit mijn klas als jonge, hongerige vogeltjes om Leon heen zaten te draaien, maar hij heeft vrij weinig interesse getoond. Een uitdaging dus voor mij.
Ik zie dat hij, vergezeld van de roodharige jongen, plaats heeft genomen aan een tafeltje in de kantine. Perfect. Twee vliegen in één klap. Snel loop ik nog even het toilet binnen en zoals ik gewend ben vluchten de aanwezige meiden, die voor de spiegel staan, snel de ruimte uit als ze mij in het vizier krijgen.
Ik kijk in de spiegel en trek mijn topje nog iets verder naar beneden. Dan werk ik mijn rode lippenstift een beetje bij en met wat water modelleer ik mijn platinablonde krullen.
Ik glimlach als ik in de spiegel kijk. De jongens gaan niet weten wat hen overkomt. Ik strijk mijn rokje recht en draai me weer om. Showtime!
In één streep loop ik richting de tafel waar de beide heren zitten. Ik zorg ervoor dat ik mijn ene voet telkens precies voor de andere zet, zodat mijn rokje speels rond mijn billen danst. Als ik bij hun tafeltje aankom, zie ik de roodharige jongen met grote ogen naar me kijken. Ja, schatje, kijk maar goed…
‘Hai,’ zegt Leon. Aan zijn gezichtsuitdrukking is niets af te lezen.
‘Dag, heren,’ zeg ik met mijn meest verleidelijk stem. ‘Vinden jullie het goed als ik even bij jullie kom zitten?
De roodharige jongen heeft inmiddels zijn mond open en ik zie zijn tong in zijn mond liggen. Eens zien of ik hem daar in de toekomst wat trucjes mee kan leren… maar eerst dit andere projectje.
‘Tuurlijk,’ zegt Leon vriendelijk, terwijl hij zijn tas van de stoel naast hem verplaatst. Perfect.
Ik leg mijn tas op de grond en neem uitermate rustig plaats op de stoel naast hem. Dan leg ik mijn kin op mijn handen en leun met mijn ellebogen op tafel, wetende dat ik de jongeman met de open mond hiermee een perfecte blik geef op mijn decolleté.
‘Ik zal me even aan jullie voorstellen. Ik ben Fenna,’ zeg ik. Ik zie dat de roodharige jongen gefascineerd en verbouwereerd naar mijn borsten kijkt. Als hij me in mijn ogen kijkt, geef ik hem een dikke knipoog, waardoor hij lijkt te schrikken en iets achteruitdeinst. Dit is echt te makkelijk. Deze jongen gaat als was in mijn perfect gemanicuurde handen zijn.
‘Ik ben Leon, dit is Martijn,’ zegt Leon. ‘Vandaag is onze eerste dag hier.’
Och, schatje, denk je werkelijk dat ik dat niet allang wist?
‘Welkom…’ zeg ik met een verleidelijke stem, terwijl ik me naar hem omdraai. Zijn intens blauwe ogen zorgen wederom voor een lichte kriebel in mijn buik. Wat een heerlijk hapje is dit… Zo zien we ze niet vaak op school.
‘En hoe vinden jullie het tot nu toe?’ vraag ik.
Martijn zegt geen woord. Hij zit me alleen maar met grote ogen aan te staren.
‘Ach, prima. Het is gewoon school,’ Leon klinkt nonchalant.
‘Wonen jullie hier nog maar sinds kort?’ vraag ik. ‘Omdat jullie een nieuwe school hebben?’
‘Ik niet,’ zegt Leon. ‘Ik moest een niveau omlaag. Ik heb wat persoonlijke omstandigheden gehad, waardoor ik me niet met school bezig heb gehouden en mijn cijfers minder werden. Daarom moest ik naar een andere school.’
Persoonlijke omstandigheden. Ouders recent gescheiden misschien? Dat zou mooi zijn… Hoe zwakker hoe beter, dan zijn ze nog makkelijker in bed te krijgen.
‘En jij?’ vraag ik Martijn. Het is altijd de truc om anderen ook bij een gesprek te betrekken. Wanneer je alleen maar met één jongen praat, dan voelen vrienden zich ondergewaardeerd en dan gaan ze, zodra je weg bent, over je klagen. Dat helpt niet.
‘Ik eh… ik… woon hier net.’ Martijn heeft een klein beetje een piepstemmetje. Zal dit komen door mijn aanwezigheid of moet deze jongen echt nog volwassen worden? Dan is het misschien zelfs wel een projectje voor langere tijd. Elke jongen kan daarin begeleiding gebruiken van een echte vrouw, toch?
‘Ah…’ mompel ik, terwijl ik knik.
‘En, heren, wat gaan jullie na school doen?’ vraag ik, terwijl ik Leon een knipoog toewerp. Hij reageert er niet op, moet ik verbaasd constateren.
‘Naar huis,’ zegt hij, zonder er doekjes omheen te winden.
‘Vinden jullie het leuk om misschien nog even wat te drinken, straks?’ vraag ik.
‘Eh… ik weet niet of mijn ouders dat oké vinden…’ fluistert Martijn, duidelijk beschaamd.
Dat is mooi, dan ben ik daar voor nu al even vanaf.
‘En jij?’ vraag ik, terwijl ik een paar keer verleidelijk met mijn ogen knipper en Leon onschuldig aan probeer te kijken.
‘Ik ga naar huis,’ zegt Leon nogmaals. Ik voel een klein beetje irritatie opkomen.
‘Plannen zijn er om gewijzigd te worden, nietwaar?’ probeer ik.
Hij draait zich om en kijkt me even aan. Ik zie nu pas dat hij, onder die mooie blauwe ogen, zichtbare wallen heeft.
‘Ik kan niet,’ zegt hij duidelijk. ‘Misschien een andere keer.’
Oké, dit schiet niet op. Ik haal mijn ellebogen van de tafel en leun naar achteren, ik doe alsof ik me uitrek en duw mijn schouderbladen naar achteren, waardoor mijn borsten strakker in mijn topje worden gedrukt en prominent naar voren komen.
‘Dan doen we het een andere keer,’ zeg ik. Ik weet dat ik nu door moet zetten en niet moet aftaaien. ‘Morgen?’ vraag ik daarom.
Leon haalt zijn schouders op. ‘Prima,’ zegt hij.
Mooi, dat is geregeld.
Het harde geluid van de zoemer gaat door merg en been en ik sta snel op en draai me om, met mijn rug naar Leon toe. Dan buig ik voorover en pak mijn tas van de grond. Omdat hij nog zit, schat ik in dat mijn billen, waar hij nu perfect zicht op heeft, ongeveer op ooghoogte moeten zijn voor hem. Hij hoeft alleen maar even zijn handen omhoog te doen om ze aan te raken. En als hij dan per ongeluk met zijn hand iets uitwijkt naar het midden… Ik krijg het al warm bij de gedachte.
‘Je staat op het hengsel van mijn tas,’ hoor ik hem zeggen.
Ik kom overeind en zie dat hij helemaal niet bezig is met mij. Hij probeert zijn eigen tas onder zijn stoel weg te krijgen.
What the fuck.
Oprecht verbaasd kijk ik hem aan. Mijn billen missen zelden hun uitwerking.
‘We moeten naar wiskunde,’ zegt hij, als hij mij weer aankijkt. Hij heeft een bijna geïrriteerde blik op zijn gezicht.
Zou hij soms op mannen vallen? God, ik hoop het toch niet, dan maak ik geen enkele kans. En ik wil zo graag mijn tanden in dit stukje vlees zetten…
‘Ja, laten we gaan,’ hoor ik Martijn zeggen. En dan lopen de heren, die inmiddels allebei hun tas op hun rug hebben, weg. Verdwaasd loop ik achter ze aan. Wat is hier nou net gebeurd?
Na school besluit ik om nog eventjes te blijven rondhangen. Ik zag dat Leon nog in gesprek was met onze mentor en het lijkt me een uitstekend idee als we buiten even ‘kletsen’. Fons is toch niet op mij aan het wachten. Hij heeft geen idee hoe laat ik thuis ben.
Ik ga bij de fietsenstalling op een muurtje zitten en haal een pakje sigaretten uit mijn tas. Als ik om me heen kijk, zie ik geen irritante pleinwachten of leraren die kunnen klagen over mijn peuken. Ik steek een sigaret op en sla mijn benen over elkaar, terwijl ik rustig om me heen kijk. Ik weet precies de goede plekjes in deze fietsenstalling te vinden. Door de overkappingen en de slordig opgehangen camera’s weet ik exact de locaties die buiten het zicht vallen. Ik heb hier genoeg vieze spelletjes kunnen spelen de afgelopen jaren. En nu, in mijn laatste jaar, zorg ik ervoor dat ik ook Leon zover krijg. Mijn ultieme project. De nieuweling met de blauwe ogen…
‘Persoonlijke omstandigheden,’ zei hij. Wat zou het toch zijn? Een scheiding van zijn ouders zou perfect zijn, maar het zou ook een uitstekende situatie zijn als hij bijvoorbeeld geen ouders meer had. Van pleeggezin naar pleeggezin… Zwak en makkelijk te bereiken door simpelweg een beetje aandacht te krijgen van een blonde schone.
Ik neem nog een hijs van mijn sigaret, als ik zie dat Leon door de grote deuren van de school komt. Hij loopt in één streep richting de fietsenstalling.
‘Nou, wat doe jij nog hier?’ zeg ik, zogenaamd verbaasd.
Hij kijkt me even aan en ik zie zijn ogen snel langs mijn blote benen glijden. Yes. Aandacht.
‘Hai, ik moest nog even wat bespreken,’ zegt hij kort. ‘En wat doe jij hier nog?’
‘Ik sta op het punt om naar huis te gaan,’ lieg ik.
‘Wil je een sigaretje?’ vraag ik, terwijl ik hem mijn pakje voor houd.
‘Nee, dank je. Ik rook niet.’ Och, de schattebout… zo puur en onschuldig. Tijd om daar verandering in te brengen.
‘Weet je waar ik aan zat te denken?’ vraag ik, terwijl ik mijn mooiste glimlach op zet.
‘Nou?’ vraagt hij, terwijl hij een fietssleutel uit zijn jaszak vist.
‘Aan jou…’ zeg ik, precies hard genoeg dat hij het hoort, maar ook weer zo zacht dat het verleidelijk overkomt.
‘Aan mij?’ vraagt hij verbaasd. ‘Waarom in godsnaam?’
Ik glimlach weer en draai mijn kin iets naar beneden. Vanonder mijn wimpers kijk ik hem verleidelijk aan.
‘Je hebt indruk op me gemaakt,’ zeg ik zachtjes.
‘Oh ja?’ Hij fronst even met zijn wenkbrauwen.
‘Zeker…’ fluister ik. ‘Ik kan het niet helemaal onder woorden brengen, maar je hebt iets met me gedaan…’
‘Oh, dat zal dan wel,’ zegt hij kortaf, terwijl hij zijn sleutel in het slot van een fiets drukt, die dicht bij me staat. Zijn handen zien er groot en sterk uit, zelfs voor zijn leeftijd, en ik bijt even op mijn lip, terwijl ik hem aandachtig blijf bekijken. Kom maar, schatje, kom maar…
‘Ik zag je spieren door je trui heen,’ zeg ik.
Hij komt iets omhoog en kijkt me weer aan.
‘Nou, dat zal allemaal wel meevallen,’ mompelt hij.
‘Ik zag je spieren door je trui heen en je billen komen echt perfect uit in die broek.’ Zie ik het nou goed en kleuren zijn wangen wat roder?
Hij zegt niets en ik sta op. Heupwiegend loop ik naar hem toe, totdat ik vlakbij hem ben. Ik zie dat hij zijn adem inhoudt. Perfect, dit wilde ik bereiken.
‘Heb je zin om eventjes wat lol te maken?’ fluister ik bij zijn oor, terwijl ik met mijn wijsvinger zachtjes over zijn wang strijk.
‘Ik kan niet, dat heb ik je toch gezegd?’
Och, wat een afstandelijkheid. Ik ga nog iets dichterbij hem staan en raak daarbij met mijn borsten zachtjes zijn arm aan.
‘Ik heb het niet over wat drinken…’ fluister ik. ‘Ik heb het over… laten we het een spelletje noemen.’
Hij draait zijn hoofd iets bij en kijkt me aan. Hm, dit is niet de gezichtsuitdrukking die ik gewend ben.
‘Je wilt een potje Triviant doen?’ mompelt hij sarcastisch.
Ha! We hebben een cabaretier in ons midden. De schat.
‘Ik dacht meer aan een potje… Twister,’ zeg ik, terwijl ik iets verder vooroverbuig. Op de een of andere manier is ‘Twister’ vaak het magische woord. Mannen krijgen er een beeld bij en het werkt echt altijd. Ik zie zijn mond en buig voorover om zijn lippen met de mijne aan te raken.
‘Luister, hier heb ik geen zin aan,’ zegt hij ineens resoluut. ‘Ik moet weg.’
What. The. Fuck.
Oké, rustig blijven, rustig blijven. Anders schrik je hem af.
‘Je hoeft niet bang te zijn… Ik bijt niet,’ zeg ik zachtjes.
Dan voel ik zijn hand tegen mijn buik.
‘Frieda was het toch?’ zegt hij.
‘Fenna,’ antwoord ik verbaasd. ‘Ik heet Fenna.’
‘Goed, luister, Fenna. Ik heb geen zin in dit geouwehoer. Ik wil gewoon mijn diploma halen aan het einde van het jaar en dan wegwezen. Ik heb geen zin in spelletjes, zeker niet de spelletjes die jij bedoelt.’
Oh. Shit.
‘Oké, oké… Sorry,’ mompel ik, terwijl ik een stap achteruit doe. ‘Luister, misschien zijn we niet zo handig begonnen. Laten we opnieuw beginnen…’
Hij trekt zijn wenkbrauwen weer op.
‘Opnieuw beginnen…’ herhaalt hij mijn woorden, met een geïrriteerde ondertoon.
‘Ja,’ ga ik verder. ‘Opnieuw beginnen. Zonder poespas, zonder spelletjes, gewoon. Als vrienden.’
‘Ik hoef geen vrienden, ik wil gewoon mijn diploma halen.’
‘Ik ook, ik heb ook geen vrienden,’ zeg ik. ‘We kunnen toch samen een beetje de tijd tussen de lessen doorbrengen? Dan hebben we in ieder geval iemand om mee te praten. Het is duidelijk dat je veel hebt meegemaakt in je leven. Ik ook. Dus dan hebben we in ieder geval al wat gemeen.’
Een paar seconden lang kijkt hij me aan. ‘Geen spelletjes?’ vraagt hij.
‘Ik beloof het,’ zeg ik, terwijl ik plechtig mijn hand ophoud. ‘Geen spelletjes.’
Er verschijnt een kleine glimlach op zijn gezicht.
‘Oké dan,’ zegt hij. ‘Maar nu moet ik echt gaan.’
Ik doe een stap achteruit en laat hem erlangs.
‘Ik zie je morgen!’ roep ik, terwijl hij wegfietst. Zonder zich nog om te draaien, steekt hij zijn hand op.
Geen spelletjes. Yeah right. Ik grijns en druk mijn sigaret uit.
Jongen, jij gaat niet weten wat je overkomt… Geloof mij.